Brandveilig ontwerpen, dimensioneren en beoordelen van staalconstructies

Brandveilig ontwerpen, dimensioneren en beoordelen van staalconstructies

Brandveilig ontwerpen, dimensioneren en beoordelen van staalconstructies

Brandveilig ontwerpen, dimensioneren en beoordelen van staalconstructies

Brandveilig ontwerpen, dimensioneren en beoordelen van staalconstructies

Brandveilig ontwerpen, dimensioneren en beoordelen van staalconstructies

Brandveilig ontwerpen, dimensioneren en beoordelen van staalconstructies

Brandveilig ontwerpen, dimensioneren en beoordelen van staalconstructies

Brandveilig ontwerpen, dimensioneren en beoordelen van staalconstructies

Brandveilig ontwerpen, dimensioneren en beoordelen van staalconstructies

Kantoren
Draagconstructies

Rembrandttoren, Amsterdam.

Rekenmethode in NEN-EN 1994-1-2

De rekenmethode uit de Eurocode is uitgebreid beschreven en toegelicht met een rekenvoorbeeld in het boek Staal-beton1.

Deze webpagina geeft een samenvatting.

Momentweerstand
Ten opzichte van de beschreven, vereenvoudigde benaderingsmethode maakt de rekenmethode in de NEN-EN 1994-1-2 (in 4.3.4.2.4) op basis van de plasticiteitstheorie (in 4.3.4.2.4) onderscheid tussen de opwarming van de onderflens, van het lijf en in de bovenflens.

Via het ECCS-nomogram is voor elk onderdeel de temperatuur te bepalen. Zie: Dimensioneren->staaltemperatuur beschermde profielen.
Deze temperatuur is afhankelijk van de profielfactoren Ap/V en de verhouding λp/dp (warmtegeleidingscoëfficiënt en dikte van het bekledingsmateriaal).
Met de reductiefactoren ky,θ voor de sterkte uit NEN-EN 1994-1-2 kunnen de vloeigrenzen bij de verhoogde temperatuur fay,θ worden bepaald. Zie: Dimensioneren->1b materiaalgedrag van staal.

De volgende stap is het berekenen van de trekkracht T+ in de stalen ligger uit de sommatie van de bijdragen van de onderflens, het lijf en de bovenflens (oppervlakte x gereduceerde vloeigrens). Deze trekkracht T+ is gelijk aan de drukkracht T- in de betondrukzone. In het algemeen ligt de betondrukzone voldoende ver van de verhitte onderzijde zodat de temperatuurstijging in de betondrukzone beperkt blijft. Hierdoor is het niet nodig om de betondruksterkte fc te reduceren.
De hoogte van de betondrukzone hu = T- / (beff  · fc) met beff = effectieve breedte (= liggeroverspanning /4) en de fc = cylinderdruksterkte.

De momentweerstand Mfi,Rd volgt uit de sommatie van de bijdragen van de onderflens, het lijf en de bovenflens (gereduceerde trekkracht x afstand tot het hart van de betondrukzone), zie rekenvoorbeeld 2.12 in het boek Staal-beton1.


Verdeling van de temperatuur en spanningen voor de berekening van de positieve buigweerstand.

Deuvels
NEN 1994-1-2, art. 4.3.4.2.5 geeft een rekenmethode voor het bepalen van de afschuifsterkte van deuvels bij brand. De afschuifsterkte van de deuvels is meestal niet maatgevend, omdat de opwarming van de deuvels minder snel verloopt dan die van het staalprofiel. (De deuvels bereiken 80% van de temperatuur van de bovenflens en het beton rondom de deuvels halen 40% van de temperatuur van de bovenflens).

De over te dragen schuifkrachten nemen sneller af dan de sterkte. Een controleberekening kan daarom achterwege blijven. Zo'n berekening is wél noodzakelijk bij doorgaande liggers met veel wapening boven het steunpunt, waarbij de schuifverbinding maatgevend kan zijn bij brand.

1 J.W.B. Stark, R.J. Stark, ‘Staal-beton’, ‘Toepassing en berekening van staal-betonconstructies voor gebouwen volgens Eurocode 4 bij normale temperatuur en brand.  Bouwen met Staal, Zoetermeer, 2009, 217 p., ISBN 978-90-72830-83-8.