Brandveilig ontwerpen, dimensioneren en beoordelen van staalconstructies

Brandveilig ontwerpen, dimensioneren en beoordelen van staalconstructies

Brandveilig ontwerpen, dimensioneren en beoordelen van staalconstructies

Brandveilig ontwerpen, dimensioneren en beoordelen van staalconstructies

Brandveilig ontwerpen, dimensioneren en beoordelen van staalconstructies

Brandveilig ontwerpen, dimensioneren en beoordelen van staalconstructies

Brandveilig ontwerpen, dimensioneren en beoordelen van staalconstructies

Brandveilig ontwerpen, dimensioneren en beoordelen van staalconstructies

Brandveilig ontwerpen, dimensioneren en beoordelen van staalconstructies

Brandveilig ontwerpen, dimensioneren en beoordelen van staalconstructies

Actua

Onderzoeksraad: trek lering uit brand De Punt

8 oktober 2009

Op 9 mei 2008 kwamen drie brandweerlieden om tijdens een brand in een botenloods in De Punt in Drenthe. Korte tijd na het binnengaan van de loods werden de drie verrast door een plotselinge branduitbreiding en raakten zij door het vuur ingesloten.

De Onderzoeksraad voor de Veiligheid, onder voorzitterschap van prof. mr. Pieter van Vollenhoven, heeft de fatale plotselinge branduitbreiding geïdentificeerd als een rookgasexplosie: een explosieve verbranding van brandbare rookgassen die zich onder het dak van het gebouw hadden verzameld. De brandweer heeft de gevaarsituatie vooraf niet herkend en is door de rookgasexplosie overvallen.

Er zijn volgens de Onderzoeksraad belangrijke lessen te leren uit deze brand, die moeten resulteren in nieuwe leerstof voor de brandweeropleidingen. Een andere aanbeveling van de Onderzoeksraad is om in Nederland meer lering te trekken uit ongevallen en hiertoe een goed registratie- en evaluatiesysteem op te zetten. Het rapport van de Onderzoeksraad en het persbericht naar aanleiding van de publicatie vindt u hier.

De Onderzoeksraad richt zich in haar conclusies en aanbevelingen vooral op de bestrijding van de brand van de loods en wat er in dat kader moet gebeuren om herhaling van een dergelijke ramp te voorkomen. Toch wordt ook zeer gedegen, goed onderbouwd ingegaan op het brandverloop en de rol van bouwkundige en andere brandbare materialen daarbij (in hoofdstuk 5 van het rapport). Hieronder een samenvatting van de voornaamste bevindingen van de Onderzoeksraad op dit punt, met voorafgaand een schets van eerder onderzoek naar de brand in de botenloods.

Opbouw botenloods De Punt
De botenloods bestond uit een staalskelet met spouwmuren tot een hoogte van anderhalve meter en daarboven ongeïsoleerde, geprofileerde staalplaten. Het dak was opgebouwd uit sandwichpanelen van gecoate staalplaten en een kern van 90 mm polyurethaanschuim (PUR). In de botenloods bevonden zich achterin enkele kleinere, afgesloten werkruimten en een magazijn die met wanden en een (houten) plafond gescheiden waren van de hal.

Rol sandwichpanelen
In opdracht van de gemeente Tynaarlo, waartoe De Punt behoort, deed een onafhankelijke commissie van de Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding eerder onderzoek naar het brandweeroptreden. De commissie, onder aanvoering van prof.dr. I. Helsloot, publiceerde haar eindrapport op 15 april 2009.

Naast een oordeel over de brandbestrijding, spreekt de commissie zich ook uit over de toepassing van sandwichpanelen met hardschuim isolatie. Sandwichpanelen (met PUR-kern), zo stelt de commissie Helsloot, voldoen weliswaar aan de wettelijke eisen ten aanzien van (on)brandbaarheid en bijdrage aan brandvoortplanting die doorgaans voor bedrijfsgebouwen (industriefuncties) gelden. Maar bij een ontwikkelde brand kan het polyurethaan tussen binnen- en buitenplaat gaan uitgassen. Bij voldoende concentratie zouden de dampen ontsteken en daarmee een plotselinge en snelle branduitbreiding veroorzaken, aldus de commissie Helsloot. In het eindrapport van april heeft de commissie haar conclusie over de rol van de sandwichpanelen dan al behoorlijk afgezwakt ten opzichte van het eerder uitgebrachte, verkennende rapport.

Onderzoek van DGMR, geïnitieerd door het Kennisplatform Isolatie De Punt, komt met een geheel andere conclusie. Het is volgens DGMR uitgesloten dat de sandwichpanelen substantieel aan de branduitbreiding hebben bijgedragen.

De oorzaak moet worden gezocht in andere brandbare materialen, waaronder de inventaris (zoals autobanden), het houten plafond en het PUR-schuim dat onbeschermd tegen het plafond van het magazijn van de loods was gespoten. Door de verbranding van de materialen in het magazijn ontstond al snel een dikke, brandbare rooklaag onder het dak. De explosieve branduitbreiding (rookgasexplosie) is hieraan te wijten.

De Onderzoeksraad rekent – op basis van wetenschappelijk onderzoek aan de Universiteit van Gent – af met de hypothese van de commissie Helsloot dat het uitgassen van PUR uit de sandwichpanelen heeft gezorgd voor een explosief gasmengsel en onderbouwt de visie van DGMR. In bijlage 4 van het onderzoeksrapport wordt de hypothese van de commissie Helsloot (nummer 7) verworpen, omdat 'uit een ruwe schatting van de temperatuurstijging in de nok van de loods blijkt dat de sandwich dakpanelen onvoldoende snel kunnen uitgassen om op zichzelf een rookgasexplosie te kunnen veroorzaken.'

Een zekere mate van uitgassing kan hebben plaatsgevonden, maar heeft naar schatting hooguit voor 10% bijgedragen aan de opbouw van brandbare gassen onder het dak.

Brandverloop
De Onderzoeksraad geeft de volgende beschrijving van het verloop van de brand:

‘De brand is ontstaan in het magazijn, een separate ruimte achterin de loods. De brand ontwikkelde zich aanvankelijk heftig doch raakte gesmoord door de beperkte toetreding van verse lucht in het magazijn, dat met één smalle deuropening in verbinding stond met de grote loodsruimte. Een dergelijk type brand die woedt in een semi-afgesloten ruimte waarin zuurstofaanvoer de beperkende factor is, neemt een pulserend karakter aan, waarin momenten van plotseling oplaaiend vuur en massale uitstoot van rook afwisselen met smoorstadia waarin ogenschijnlijke rust heerst. In De Punt deden zich vóór de aankomst van de brandweer twee van zulke cycli voor.

Ondertussen produceerde de brand veel onverbrande rookgassen die minutenlang via de openstaande deur van het magazijn naar de grote loodsruimte stroomden en daar onder het dak, op enige afstand van de brand, accumuleerden. Terwijl de rookgassen zich onder het dak verspreidden mengden deze zich met verse lucht tot een explosief lucht/rookgasmengsel.

Bij aankomst van de brandweer verkeerde de brand juist in een fase van ogenschijnlijke rust. Terwijl een minuut eerder de rook nog door de opening van de grote kanteldeur naar buiten kolkte, was aan de voorgevel nu in het geheel geen rook te zien. De bevelvoerder en zijn manschappen interpreteerden de situatie als veilig, omdat ze de rookmassa niet opmerkten die zich onder het dak had verzameld. Vier manschappen gingen naar binnen, met de opdracht te verkennen en eventuele brandhaarden te blussen.

Kort nadat de brandweerlieden de loods hadden betreden bereikte de brand in het magazijn een volgende piekfase, waardoor de rookmassa onder het dak van de loods tot explosieve ontbranding kwam. Er volgde een heftige brand over de gehele lengte van de loods. Het vuur concentreerde zich daarbij in de grote deuropening, zodat de terugweg voor de brandweerlieden was afgesneden.

De Onderzoeksraad heeft de fatale plotselinge branduitbreiding geïdentificeerd als een rookgasexplosie. Deze kon plaatsvinden doordat een grote hoeveelheid onverbrande rookgassen zich op afstand van de brand verzamelde en daar in de gelegenheid was met verse lucht te mengen tot een explosief lucht/rookgasmengsel, dat vervolgens daadwerkelijk explodeerde.’