Brandveilig ontwerpen, dimensioneren en beoordelen van staalconstructies

Brandveilig ontwerpen, dimensioneren en beoordelen van staalconstructies

Brandveilig ontwerpen, dimensioneren en beoordelen van staalconstructies

Brandveilig ontwerpen, dimensioneren en beoordelen van staalconstructies

Brandveilig ontwerpen, dimensioneren en beoordelen van staalconstructies

Brandveilig ontwerpen, dimensioneren en beoordelen van staalconstructies

Brandveilig ontwerpen, dimensioneren en beoordelen van staalconstructies

Brandveilig ontwerpen, dimensioneren en beoordelen van staalconstructies

Brandveilig ontwerpen, dimensioneren en beoordelen van staalconstructies

Brandveilig ontwerpen, dimensioneren en beoordelen van staalconstructies

Kantoren
Draagconstructies

Installatie-aspecten

De sprinklerkoppen worden in beginsel aangebracht in alle ruimtes van een gebouw. Dat gebeurt volgens een patroon, op specifieke plaatsen tegen het plafond of tegen de wand en indien noodzakelijk in stellingen, onder legborden of op andere plaatsen. Alleen sprinklerkoppen in de directe nabijheid van de brand, dat wil zeggen de sprinklerkoppen die voldoende worden opgewarmd, treden in werking.

Kantoor-/bedrijfsgebouw The Joan I, Amsterdam (OZ architecten, © Being).

Aanspreektemperatuur van het hittegevoelige element
Bij het ontwerp van de installatie worden sprinklers met een aanspreektemperatuur geselecteerd die doorgaans 30°C hoger is dan de maximale temperatuur in de ruimte. De kleur van het juk (bij een smeltpatroon) of van de vloeistof (bij een glaspatroon) is de code voor de aanspreektemperatuur. De meest gebruikte temperaturen zijn 68°C, 79°C, 93°C, 141°C en 182°C.

kleur soldeerverbinding (op juk):
aanspraaktemperatuur (°C):
kleurloos 68–74
wit 93–100
blauw 141
geel 182
rood 227
paars 343

kleur glasbulb:
aanspraaktemperatuur (°C):
oranje 57
rood 68
geel 79
groen 93
blauw 141
zwart 214–260

Aanspreeksnelheid van het hittegevoelige element (RTI)

De Response Time Index (RTI) is een uitdrukking van de snelheid waarmee de sprinklerkop reageert. Hoe lager de waarde, des te sneller gaat de sprinkler open.

Quick response sprinklers hebben een RTI van 50 (meter-seconde)1/2 of kleiner, een fast response sprinkler een RTI tussen de 50 en 80 en een standaard response sprinkler een RTI groter of gelijk aan 80 (meter-seconde)1/2. Quick response sprinklers zijn doorgaans te herkennen aan de 3 mm glasbulb, terwijl een standaard response sprinkler is voorzien van een 5 mm glasbulb.

Rookmelding

Een sprinkler is slecht in staat om een brand die zich langzaam ontwikkelt (smeulbrand), snel te detecteren. Bij risico op dit soort branden moet de sprinkler worden aangevuld met rookmelders, aangesloten op de brandmeldinstallatie. Rookmelders zijn ook aan te sluiten op het sprinklermeldsysteem.

Waterverbruik / Doorlaat (K-Factor)

De uitstroomcoëfficiënt, de zogeheten K-factor van de sprinkler, bepaalt via de druk de opbrengst van de sprinkler. De doorlaatopening is doorgaans 10, 15 of 20 mm en in specifieke gevallen zelfs groter. Eén sprinkler kan een oppervlakte van 6 tot 36 m2 bestrijken. Het juk en de spreiplaat hebben invloed op het sproeipatroon.

De schroefdraad en de wateraansluiting zijn maatgevend voor de hoeveelheid water dat wordt versproeid. Gemiddeld verbruikt een sprinkler zo'n 60 tot 100 liter water per minuut. Ter vergelijking: een brandweerspuit vraagt om ongeveer 600 liter per minuut. Er zijn echter ook sprinklers die uitkomen op 400 of zelfs 1200 liter per minuut.

De waterhoeveelheid Q (in liter/minuut) hangt af van de doorlaat van en de druk op de sprinkler. De relatie wordt uitgedrukt in de formule: Q = k √ p. Hierin is ‘k’ de constante voor de doorlaat. De meeste toegepaste sprinklers hebben een k-factor van 80 of 115. Dat willen zeggen dat ze bij een druk van 1 bar, 80 of 115 liter water per minuut leveren. Als de eerste sprinkler opengaat, is de druk vaak hoger. Hierdoor wordt meer water geleverd en wordt de brand vaak al beheerst door een gering aantal sprinklers.

Dekking

Het aantal sprinklers is sterk afhankelijk van het gebouw (geometrie, afmetingen, indeling, ontsluiting) en het gebruik van het gebouw. In beginsel wordt onderscheid gemaakt tussen storage en non storage gebouwen. En in beginsel geldt: hoe hoger het brandrisico, hoe meer bluswater per m2 nodig is.

Hoofdcomponenten van een sprinklerinstallatie: sprinkler, watervoorziening, pompkamer, alarmklep en sprinklermeldinstallatie.

Sprinklermeldsysteem

Op de sprinklermeldcentrale (SMC) komen alle signaleringen van bijvoorbeeld de alarmkleppen, stromingsschakelaars en pompen, maar ook de storingsmeldingen binnen. In NEN 2535:2017 staat voorgeschreven welke informatie beschikbaar moet zijn. De sprinklermeldcentrale zorgt ook voor de aansturing van bijvoorbeeld de ontruimingsinstallatie, het brandweerpaneel en de alarmering van de hulpverlening, PAC of LMS/RAC.
In wezen is de sprinklermeldcentrale een brandmeldcentrale die aangepast is aan de specifieke eisen uit de sprinklervoorschriften.

Het paneel voor de brandweer (brandweerpaneel) moet bij de brandweeringang worden geplaatst. Op het brandweerpaneel kan de brandweer zien in welke deel (sectie) van het object de sprinklerinstallatie is geactiveerd. Voor een sprinklerinstallatie is ‘t gebruikelijk dit paneel uit te voeren als geografisch paneel.

Het nevenpaneel, bestemd voor de gebruikers, moet op een centrale plek komen, zoals bij de receptiebalie of de portiersloge. Brandweer- en nevenpaneel mogen in sommige gevallen worden gecombineerd. De sprinklermeldcentrale is doorgaans toegerust met een flitslicht en een speaker.

Watervoorziening

De watervoorziening levert het bluswater van de sprinklerinstallatie. De watervoorziening moet automatisch gedurende de minimum-sproeitijd ten minste de vereiste druk en opbrengst voor de installatie kunnen leveren. Het bluswater stroomt via het sprinklerleidingnet naar de sprinklerkoppen. Een watervoorziening bestaat uit een bluswaterbron in combinatie met pompset(s).

Sprinklerpompen

Om het bluswater onder voldoende druk uit de sprinklers te laten komen, zijn de sprinklerinstallaties voorzien van sprinklerpompen. Deze pompen zijn beschikbaar in verschillende uitvoeringen en aandrijvingen. Zo zijn er elektrisch aangedreven pompen en pompen die worden aangedreven met een dieselmotor. Binnen de pompen-familie is weer een assortiment aan uitvoeringsopties, zoals end-section, multiple-outlet, vertical-shaft of splitcase- pompen. Onderdeel van de watervoorziening is een jockeypomp, die ervoor zorgt dat de installatie onder de gewenste druk blijft staan.

Het benodigde bluswater voor een sprinklerinstallatie kan worden onttrokken aan:

  • drinkwaterleidingnet;
  • reservoirs, zoals een sprinklertank, waterkelder, bassin of speciale vijver;
  • open water, bijvoorbeeld kanalen, rivieren, vaarten, meren en vijvers;
  • druktank, (in praktijk niet meer toegepast);
  • grondwaterbron (met bronpompen) en
  • collectieve bluswatervoorziening.

De watervoorziening heeft doorgaans voldoende water om de sprinklerinstallatie, afhankelijk van de brandrisico’s, 60, 90 minuten of langer te voeden.