Regelgeving

De norm voor sprinklerinstallaties is NEN-EN 12845:2015+NEN 1073:2018 nl ‘Vaste brandblusinstallaties - Automatische sprinklerinstallaties - Ontwerp, installatie en onderhoud’.
Deze norm bevat de voorschriften voor de aanleg van de watervoorziening, de aanleg en beproeving van de installatie, de bijbehorende bouwkundige detaillering, onderhoud, reparatie en uitbreiding of andere aanpassingen. De norm dekt uitsluitend de sprinklers voor gebouwen ('eenvoudige objecten') af, sprinklers in bijvoorbeeld vliegtuigen en schepen vallen buiten het toepassingsgebied. Ook ontbreken de regels voor deluge-installaties. De norm hanteert een indeling in de gevarenklassen LH (laag), OH (gewoon) en HH (hoog) en subklassen, met een oplopend oppervlakte (van 72 tot 300 m2) waarop de watervoorziening wordt gedimensioneerd en een oplopende sprinklerdichtheid. Het ontwerp wordt bepaald door de vuurbelasting, de brandvoortplantingssnelheid, de goederclassificatie (categorie 1 t/m 4) en de wijze en aard van de opslag.
Als aanvulling op de Europese norm dient NEN 1073. Hiermee is een hoger veiligheidsniveau vast te stellen, zoals gebruikelijk in de Nederlandse praktijk. In deze norm zijn onderdelen verwerkt van de VAS (Voorschriften voor Automatische Sprinklerinstallaties) en van memoranda en aanpassingen op de VAS. Het NEN geeft de NEN-EN 12845 en NEN 1073 gezamenlijk uit.
De eisen voor woningsprinklers liggen tevens vast in ISO 6182-10:2006 ‘Fire protection - Automatic sprinkler systems - part 10: Requirements and test methods for domestic sprinklers’.
Sprinklermeldinstallaties
Voor de sprinklermeldinstallaties staan de regels voor het ontwerp, de uitvoering, de compatibiliteit en de kwaliteit in NEN 2535:2017. Deze norm is uitsluitend bestemd voor autonome brandmeldinstallaties in gebouwen, die (voor wat betreft apparatuur en bekabeling) niet zijn geïntegreerd met andere systemen.
De noodzaak en de omvang van de brandmeldinstallatie en de uitvoering van de alarmorganisatie worden niet in deze norm bepaald. Voor veel gebouwen wordt de omvang bepaald door de bevoegde autoriteit aan de hand van de gemeentelijke bouwverordening of een andere (wettelijke) regeling van de gemeente óf door de brandverzekeraar.
Een (sprinkler)brandmeldinstallatie is vereist voor bijvoorbeeld het aansturen van een ontruimingsalarminstallatie, een rook- en warmteafvoerinstallatie of een overdrukinstallatie. Daarnaast kan een brandmeldinstallatie dienen als (deel van) een gelijkwaardige oplossing.
Buitenlandse voorschriften
In ons land komen regelmatig installaties volgens de Amerikaanse FM- en NFPA-codes voor. Denk aan sprinklers voor fabrieken en distributiecentra. Dat is toe te staan, indien de Nederlandse regelgeving (NEN-EN 12845 en NEN 1073) voor de betreffende toepassing onvoldoende of geen eisen geeft (bijvoorbeeld voor deluge-installaties). Vooral de NFPA-codes zijn zeer specifiek naar toepassing uitgewerkt en vaak gebaseerd op uitgebreide experimentele verificatie.


Gelijkwaardigheid
Indien een sprinklerinstallatie wordt toegepast op basis van gelijkwaardigheid, dienen in overleg met gemeentelijke brandweer of bouwtoezicht de volgende aspecten van de installatie te worden vastgesteld:
- type watervoorziening (eerste, tweede of derde graads);
- oppervlakten van de gelijkwaardige brandcompartimenten;
- omvang van de alarmklepsecties in m2 vloeroppervlak;
- omvang van de signaleringssecties in m2 vloeroppervlak;
- omloopleidingen: wel of niet vereist;
- RTI van sprinklers in combinatie met maximum loopafstand voor ontvluchten;
- melding en doormelding;
- sprinklerbewakingssysteem: wel of niet vereist.